Het moet er eindelijk maar eens van komen. Ik ga met de billen bloot: ooit heb ik me schuldig gemaakt aan steenkolenduits.
Zo’n vijftien jaar geleden besloten Paula en ik naar de Hannover Messe te gaan. Onder de deelnemers bevonden zich vier klanten en bovendien waren we geïnteresseerd in sommige stands. Een mooie kans om diverse vliegen in één klap te slaan.
We stapten rond half 6 ’s morgens welgemoed in de auto en waren keurig rond 10 uur in de buurt van Hannover. We hadden alleen lichtelijk onderschat hoe groot de beurs was en hoeveel bezoekers erop afkwamen.
Ver buiten Hannover werden we al naar een geïmproviseerd parkeerterrein geleid. We kregen daar te horen dat er shuttles reden of dat we een taxi konden boeken. De eerstvolgende shuttlebus kwam veertig minuten later en zou er ongeveer een uur over doen om het beursterrein te bereiken.
Wat rekenwerk leverde op dat we dan pas rond half 2 in het beursgebouw zouden zijn. Dat was wel erg kort voor zo’n lange rit en al onze geplande bezoekjes. Dan toch maar een taxi. Ook een rit van drie kwartier trouwens.
Tijdens de rit deed ik mijn best het gesprek met de chauffeur een beetje gaande te houden. Je wilt toch een beetje sociaal overkomen. En ik wist uit ervaringen met klantgesprekken dat ik me best goed kon redden. Paula hield zich wijselijk stil.
Belangstellend bekeken we onze omgeving. In de buitenwijken ging het nog wel met de drukte en schoten we lekker op. Rechts van me zag ik een grasveld vol konijnen. Ik wees Paula er lachend op en wilde de chauffeur ook deelgenoot maken van onze pret. “Ach, schau mal, al die Kaninchen.” In de wangen van de chauffeur tekenden zich pretrimpeltjes af.
Naarmate we dichter bij het beursterrein kwamen, nam de drukte op de weg toe. “Starkes Verkehr. Dann muss man gut achtgeben, oder?” De chauffeur knikte breed grijnzend met zijn hoofd. Uiteindelijk belandden we in een file: rijden, stilstaan, rijden, stilstaan. Daar had ik onlangs slechte ervaringen mee gehad. “Ich habe vor Kurzem noch ein Unfall gehabt mit so einem Stau. Ein Kopf-Schwanz Stürzung nennen wir das in Holland.”
De beste man kon zich niet meer beheersen en barstte uit in een schaterlach. En achter mij Paula ook. Ze bekende later dat ze eigenlijk niet wist waarom de chauffeur zo moest lachen, maar gewoon met hem meelachte omdat het er zo spontaan uitkwam. Ikzelf begreep het vrij snel … ik realiseerde me ineens wat de bijbetekenis is van Schwanz, en dat het woord Stürzung in het Duits helemaal niet bestaat.
Met het schaamrood op de kaken kon ik gelukkig vijf minuten later uitstappen.
Kop-staartbotsing is trouwens in het in Duits Auffahrunfall, in het Engels rear-end collision en in het Frans carambolage.